Gepubliceerd op 13-11-2017

dol op

betekenis & definitie

dol op - Bijvoeglijk naamwoord
1. verrukt van, verzot op
Beren zijn dol op honing
Hij bleef dol op zijn kleinkinderen.
Door zijn lange verblijf in Engeland werd hij dol op rugby.
2. verliefd
Dol op haar man aarzelde ze geen moment om met hem mee te gaan.

Woordherkomst
vaste verbinding van dol (bijvoeglijk naamwoord) en op (voorzetsel)