dimbaar - Bijvoeglijk naamwoord
1. (vooral van lampen) geschikt om op minder dan de volle sterkte te werken
♢ De politiek laat zich gijzelen door een onthutsend immorele industrie en vraagt intussen wel van huishoudens een symbolisch offer: dat ze hun gloeilampen vervangen voor spaarlampen, wat amper besparing geeft, maar wel operatiekamerlicht, want die krengen zijn niet dimbaar.
Gepubliceerd op 13-11-2017
dimbaar
betekenis & definitie