billijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. redelijk, rechtvaardig, eerlijk, een niet te hoge of te lage prijs
♢ Hij verkocht die lamp voor een billijke prijs.
billijk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billijken
♢ Ik billijk
2. gebiedende wijs van billijken
♢ billijk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billijken
♢ billijk je?
Woordherkomst
van het Middelnederlandse woord billijc, billike "rechtvaardig, passend", cognaat met Duits billig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: