beverig - Bijvoeglijk naamwoord
1. bij voortduring licht schokkend bewegen, onregelmatige trilling vertonend
♢ Op 22 augustus 1854 schreef M.C. van Hall in beverig handschrift - hij was 86 jaar - het briefje dat aan het dictaat werd toegevoegd: (…)
2. koortsig, rillerig
♢ Ze is toch ook wel beverig en heet en koud tegelijk.
beverig - Bijwoord
1. onvast, sentimenteel
♢ Het klinkt slap en beverig als ik het zo zeg, maar ik ben nu eenmaal een overlevende van toen.
Woordherkomst
afgeleid van de stam van beven met het achtervoegsel -erig
Gepubliceerd op 10-11-2017
beverig
betekenis & definitie