Deze verfstof werd reeds in de vroege oudheid vervaardigd, naar het heet 't eerst door de Phoeniciërs. Dit volk maakte het purper uit de schelpdieren der Middellandse zee, vooral uit de zogenaamde purperslakken, welke uit een klier het vocht afzonderen, waarvan de verfstof bereid wordt.
Deze kleur gold voor de schoonste, die de Ouden kenden, zodat purperen kleederen (mantels, enz.) alleen door de hoogsten des lands gedragen mochten worden. Zo beteekent nog heden de uitdrukking: „met het purper bekleed worden", of „het purper verkrijgen": tot kardinaal verkozen worden. Tegenwoordig maakt men purper uit de orseille (een soort van zeemos) en uit bestanddelen van de teer ; dit purper is beter dan het slakkenpurper.
