In Suriname in den volksmond de naam van winkeltjes, waar in het klein, tegen contant geld, vooral eetwaren, zooals bakeljauw en andere gezouten visch, spek en zoutvleesch, uit Noord-Amerika aangevoerd, verkocht worden. Dergelijke winkeltjes worden thans meestal door Chineezen gehouden.
De namen smokkelaar en smokkelaarswinkel in deze beteekenis zijn van ouden datum en komen reeds voor in geschriften over Suriname uit de tweede helft van de 18de eeuw. Niet onwaarschijnlijk dagteekent de naam uit den tijd toen schepen uit Noord-Amerika slechts oogluikend werden toegelaten (zie HANDEL EN SCHEEPVAART).