Lam. (Syn. JAMBOSAALBA Bl.) Fam. Myrtaceae. Curagaoscheappel, SUR. Krosou-appra, N.E. Kaasjoe di Surinaam, BEN.
E. Een nogal lage, hoogstens 8 M. hooge boom met breede pyramide-vormige kroon en grauwen stam. De witte of iets roomkleurige bloemen staan in eindelingsche of okselstandige pluimen, meest 3 bloemen bij elkaar aan elken zijtak van de pluim. Vruchten kort kegelvormig 4-5 c.m. lang, bleek-groen tot bijna wit, of glimmendrood. De platte top van de vrucht is uitgehold waarover zich de vier vleezig geworden kelkslippen heenbuigen. De plant wordt in Suriname en op Curaçao in tuinen gekweekt wegens de smakelijke vruchten die rauw gegeten worden. Zij is afkomstig van den Maleischen archipel en wordt op Java onder den naam Djamboe-samarang zeer veel gekweekt.