Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Carnivora

betekenis & definitie

Onder den naam van Carnivora of Roofdieren brengt men een aantal Zoogdieren te zamen, die wel in den regel, maar niet, zoaals de Latijnsche naam zou doen vermoeden, altijd ‘carnivoor’ (uitsluitend vleeschetend) zijn. Beeren bijv. eten behalve vleesch ook honig en vruchten.

Hetmeest kenmerkend is hun gebit; het bestaat uit (in iedere kaakhelft) 3 snijtanden, 1 meestal grooten en uitstekenden hoektand en in den regel 7 kiezen, waarvan de vierde in de bovenkaak en de vijfde in de onderkaak in het oog vallend groot zijn en voorzien van krachtige punten (scheurkies). In het algemeen kan men zeggen, dat deze scheurkies het sterkst ontwikkeld is bij de meest verscheurende Roofdieren. De pooten eindigen in 4 of 5 sterke, gekromde klauwen, die bij sommige Carnivora bij het loopen kunnen worden teruggetrokken. Verreweg de meeste loopen op de teenen; enkele, zooals de Beeren, op de voetzoolen. Over het algemeen zijn de hemispherae van de groote hersenen goed ontwikkeld en zijn de Carnivora in het bezit van voortreffelijke zintuigen. Vooral geldt dit voor het reukzintuig.

Bij vele Roofdieren komen nabij den anus klieren voor, die een buitengewoon doordringende, afschuwelijk stinkende stof afscheiden. Zij leven meestal in monogamie en gaan, behoudens enkele uitzonderingen (bijv. wolven) nooit in troepen op roof uit. Zij zijn over de geheele aarde verspreid, doch gedijen toch klaarblijkelijk het best in warme streken. Men verdeelt de Carnivora tegenwoordig in twee groepen: Fissipedia en Pinnipedia. De eerste of eigenlijke Verscheurende dieren leven grootendeels op het land, de tweede uitsluitend in het water. Tot de Fissipedia behooren o.a. de volgende families.

Felidae, de meest typische vertegenwoordigers der Carnivora: Leeuw, Tijger, Jagoear (zie Felis), Kat, Panter, enz. Viverridae, meestal betrekkelijk klein, beperkt tot de Oude Wereld: Civetkat, Ichneumon. Canidae, meestal gezellig levend: Hond, Wolf, Vos, Icticyon (zie aldaar). In overeenstemming met hun omnivore levenswijze hebben de Ursidae, waartoe de Beeren behooren, en de Procyonidae betrekkelijk kleine scheurkiezen. De laatste leven met één uitzondering in de Nieuwe Wereld: Waschbeer (zie PROCYON), Neusbeer (zie NASUA), Kinkajoe (zie CERCOLEPTES). Mustelidae, over bijkans de geheele wereld verspreid; vele leveren voortreffelijk bont; Marter, Hermelijn, Bunzing, Das, Otter (zie LUTRA, PUTORIUS en GALICTIS).

De Pinnipedia hebben zich in bouw geheel en al aan het leven in water aangepast. Zoo zijn bijv. de pooten kort en eindigen in breede, vinvormige organen, met rudimentaire nagels. De meest bekende families zijn de volgende: Trichechidae, met groote stoottanden in de bovenkaak; Walrus. Phocidae: Zeehond of Rob, Zeeleeuw.

G.C.J.V.