was de naam van het hoogste nationale gerechtshof der Joden in den tijd na de Babylonische ballingschap. Deze „Hoge Raad”, zoals het Sanhedrin in den Bijbel wordt genoemd, bestond uit 71 leden.
Behalve met de rechtspraak hield hij zich ook bezig met de beoordeling van godsdienstige aangelegenheden en de vaststelling van kerkelijke verordeningen. Tijdens de Romeinse overheersing had het Sanhedrin de bevoegdheid, om overtreders der wet te doen gevangen nemen, hen te verhoren, te doen geselen, mogelijk zelfs ter dood te veroordelen.