Gepubliceerd op 16-11-2020

Maraboe

betekenis & definitie

Leptoptilos crumeniferus (Lesson: Ciconia) 1831 [Senegal]. Grote, tot de familie der Ooievaars behorende afrikaanse (transsaharaanse) soort, die echter toch minstens driemaal in de WP waargenomen is [BWP 1,336].

Hij draagt een afhangende keelzak (kale huid) en dat is de naamgevers ook opgevallen: het woorddeel -ferus betekent 'dragend' (vgl. lucifer, letterlijk 'lichtdrager'). Maar wat nu is Lat crumena? MullerRenkema 1963: "geldbuidel (gewoonlijk aan de hals hangend)"; Brown 1956: "leather moneybag".vD 1970 geeft als synoniem Kropooievaar. In vD 1970 staat ook: Adjudant. Deze naam noemt ookKooy 1955 (vgl. E Greater Adjutant enLesser Adjutant voor Leptoptilos dubius resp. L. javanicus, die in Zuidoost-Azië voorkomen; ook Adjutant-bird [Swaen 1933]) (het benoemingsmotief: de stijve militaire manier van lopen [Weekley 1967]).

Al deze soorten zijn sterk in aantal teruggegaan, mede omdat men de dieren doodde voor de zachte dekveren van de onderstaart (=maraboe(t)); de geslachtsnaam (Leptoptilos ='zachte veer') verwijst daarnaar.

ETYMOLOGIE N Maraboe(t) (Kramers 1847 [Sijs 2001]) <F Marabout (1628; als naam voor de vogel pas sedert 1820) <F Morabuth (1575) <portugees marabuto <arabisch murabit 'kluizenaar; islamitisch asceet (in Noord-Afrika)'. De verklaring die vDE 1993 geeft ("de ooievaar werd door zijn solitair gedrag naar de kluizenaar genoemd") klopt ws. niet: zó solitair is de Maraboe niet. Eerder zal het zijn wat Robert 1993 zegt: "de l'attitude du saint en prière", de vogel staat als een heilige die in gebed verzonken is.