Gepubliceerd op 16-11-2020

Klamper

betekenis & definitie

Volksnaam voor Roofvogel in het algemeen, veelal de Sperwer, o.a. in Brabant [ziK 1962; WBD], Oost-Vlaanderen [WVD 1996] en delen van Limburg [WLD]. vD 1970: "Zuidn. voor wouw, bruine kiekendief, of een andere dagroofvogel" en "ww. klampen = ... 4. (zuidn) vastgrijpen, vangen: een dief klampen". In deze laatste omschrijving van het ww. klampen wordt de motivatie van de naam Klamper het fraaist weergegeven: de vogel vangt zijn prooi, grijpt deze vast.

Hierbij behoort ook klamp in de betekenis van'(Roofvogel)klauw' (hoewel vD 1970 die betekenis niet vermeldt!). In de ruime betekenis van klampen 'klemmen, (zich) vastklampen)' is de motivatie van vooral Klampvogeltje ← goed te begrijpen. Zie ook Klampvogel, Klem, Krem en Klemvogel. [Weijnen 1996] ETYMOLOGIE N klamp <mnl clamp(e) 'haak, kram, klauw'; mnd klampe 'knuppelbrug'; D (dial.) Klumpfe; ijslands klöpp 'houtblok' <oudnoords klöpp 'vonder'.