Gepubliceerd op 16-11-2020

Höfdo

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Houtduif ← [Boersma 1972]. Fries Do (1980) <fries Dou <fries Duw (c.1650) 'Duif'; fries hóf 'boomgaard, tuin om het huis, kerkhof', precies de plaatsen waar de Houtduif graag vertoeft en broedt.

ViF 1977: Höfdou. De Vries 1912: "Houtdou, Höfdou en Walddou". Albarda 1897: "Friesch: Houtdouw." Baart 1640 noemde middelfries "Duwkers (lijts en graet)" [ViF p.75]; dit woord betekent ws. niet 'Duikers' (bijv. Dodaars of Nonnetje en Fuut), maar eerder, gezien het arsenaal aan vogelsoorten dat Baart noemt, 'Duiven' (te denken valt dan aan Holenduif of Zomertortel Streptopelia turtur (lijts) resp. Houtduif (graet)). Misschien is de r een hypercorrecte (zoals deze ook staat in "in nêst mei jonge hoarnskrobbers" in Hoekstra 1989, D.T.E. van der Ploeg santich jier, Vanellus 42(2): 29), maar wellicht eerder is de -r een oud suffix om een mannelijke vogel aan te duiden, net zoals in N Doffer ← en fries Doffert ←.Voor de etymologie zie ook sub Duif.