Gepubliceerd op 16-11-2020

Feep

betekenis & definitie

Een enigszins algemene naam in de Limburgse Peel voor een aantal verschillende vogels [Wilms 030303] zoals de Korenfeep ← en de Vindersfeep ← en/of de Vennenfeep. Fepen is: "een hoog geluid maken, namelijk op een feep 'een instrumentje gemaakt van een korenhalm" [Wilms 991002,6].

Dit past niet zo goed op het geluid van de Vindersfeep 'Tapuit,' maar als het nu óók (mede) de 'Graspieper' kan zijn, klopt de kwaliteit van het geluid wel aardig. De naam Vennenfeep in Nederweert en Ospel voor de Zwartkop Sylvia atricapilla (WLD p.59) is ws. etymologisch dezelfde (maar de 'determinatie Zwartkop' bij de respondent zal mogelijk niet juist (geweest) zijn) (fepen zal wel een ietwat snerpende kwaliteit hebben, en dat past niet zo goed bij de zang van de Zwartkop).ETYMOLOGIE Weijnen noemt westnoordbrabants fieperke 'jankfluitje', waarvan feep een heterofoon is en noemt ook D fiepen 'janken; schreeuwen van een Ree Capreolus' [Van Beckum 1952]. Fiepen is een klankwoord [Weijnen]; in fepen wordt aan de piepende klank wat afbreuk gedaan. Zie ook sub Venpijp.