Gepubliceerd op 18-03-2021

Snelpers

betekenis & definitie

Onder snelpersen verstaat men in de drukkerij (boek-, plaat-, steen- en lichtdrukkerij) die drukmachines, die, in tegenstelling van de handpersen, bij welke iedere verrichting door menschelijken arbeid wordt gedaan, slechts door een willekeurige kracht in beweging behoeven te worden gesteld om geheel zelfstandig het aanbrengen van den drukinkt op den drukvorm, het transport van den drukvorm naar en van het drukapparaat, en vervolgens den druk zelf te bewerkstelligen, terwijl hoogstens het aanleggen van het papier en het uitnemen van de bedrukte vellen aan den werkman is overgelaten.

De S., een in al hare onderdeelen zeer ingewikkeld werktuig, is ontstaan uit de handpers en meer dan honderd jaar zijn noodig geweest om haar in allerhande vormen en tot verschillende doeleinden ingericht het ontzaggelijke vermogen te geven, dat zij tegenwoordig bezit.

Ons overzicht bevat voornamelijk de boekdruksnelpers, niet alleen omdat deze de oudste is, noch omdat zij het veelvuldigst voorkomt, maar omdat zij verreweg de voornaamste machine is, en de snelpersen van de andere bedrijven haar tot voorbeeld hebben gehad.

Herinneren wij ons eerst de werking van de handboekdrukpers. Nadat de drukvorm op een beweegbare ijzeren plaat (de kar of fundament) gebracht, voldoende van drukinkt is voorzien, wordit het te bedrukken papier door middel van een bekleed ijzeren raam, (timpan), dat aan de kar bevestigd is, op den vorm gebracht. Daarna wordt de drukvorm onder een vlakke ijzeren plaat, degel genaamd, gevoerd, welke oudtijds door een schroef, tegenwoordig volgens het Hagar-systeem, d. i. door middel van het verplaatsen van twee of meer kegels uit schuinen in loodrechten stand, een sterken druk op vorm en papier uitoefent. Nadat de degel door veeren wederom van den vorm is opgeheven, wordt de kar terug gerold, het papier door zacht trekken van den vorm verwijderd, en de afdruk is gereed.

Deze bewegingen herhalen zich zoo dikwijls als men gedrukte exemplaren verlangt. Uit den aard der zaak is deze drukmethode een langzame, maar zij stelt in staat zeer fraaie drukken te vervaardigen.

Ten einde die pers tot een snellere voortbrenging in staat te stellen, kwam in 1790 de Engelschman Nicholson op het denkbeeld, den vlakken degel te vervangen door een cylinder, welke voorzien van een tandrad bij ronddraaiing de kar in beweging bracht en tegelijkertijd een sterken druk uitoefende op den onder hem gevoerden drukvorm. Die drukvorm kwam eerst in aanraking met een inktrol, die daardoor in draaiende beweging werd gebracht en aldus de inkt overnam van andere inktrollen, welke op haar beurt gevoed werden door een inktbak, die de drukverf afgaf, wanneer de kar haar uiterste punt had bereikt. Nadat de drukvorm van den noodigen inkt voorzien was, werd de machine stilgezet om den werkman in de gelegenheid te stellen het papier op den vorm te leggen, hetgeen op dezelfde wijze geschiedde als bij de handpers. Na den druk moest een tweede pauze intreden, ten einde het bedrukte vel te verwijderen.

Nicholson ging nog een stap verder. Hij construeerde een machine met drie boven elkander geplaatste cylinders. Eerst de inktrol, in het midden een cylinder die den uit kegelvormig gegoten typen samengestelden drukvorm bevatte en daaronder een cylinder, die den druk bewerkte. Deze drie cylinders werkten met tandraderen op elkander, zoodat men bij rondwenteling van den midden-cylinder slechts een vel papier tusschen de beide onderste had in te steken om een afdruk te verkrijgen.

Geen dezer beide machines bleek levensvatbaarheid te bezitten, doch de grond was gelegd waarop latere technici hebben voortgebouwd. Zoowel het beginsel, waarop de snelpers als dat waarop de hedendaagsche rotatiepers berust, waren door Nicholson gevonden.

De eerste S., die met goed gevolg in werking gesteld werd, was te danken aan het vernuft van Friedrich König (geboren 17 April 1774 te Eisleben) daartoe finantiëel gesteund door den vermogenden Londenschen boekdrukker Thomas Bensley. Deze pers, na veel proefnemingen en onder moeilijke omstandigheden in 1811 tot stand gekomen, was deels een verbeterde machine volgens het systeem Nicholson, deels een fabrikaat naar eigen vinding, waarbij de vlakke degel van de handboekdrukpers, hoewel thans door mechanische kracht bewogen, behouden was. Haar drukvermogen, 400 exemplaren per uur, bevredigde echter den uitvinder niet, en daar ook bezwaren van technischen aard zich in de praktijk voordeden, zon König op verbeteringen, die tot hoofdwijzigingen aanleiding gaven. Geholpen door den bekwamen werktuigkundige F. A. Bauer uit Stuttgart werd nu een nieuwe machine geconstrueerd en te Londen in 1812 voltooid, bij welke het systeem van den vlakken degel verlaten werd en het Nicholsonsche cylinder stelsel werd ingevoerd. Maar meer belangrijke verbeteringen werden aangebracht. Zoo liet een uiterst vernuftig uitgedacht mechanisme toe den drukvorm na den druk ongestoord onder den cylinder te doen terugkeeren, waardoor het mogelijk werd het te bedrukken papier op den cylinder zelf aan te leggen. Een zeer gecompliceerd inktapparaat, dat de inktverdeeling ten goede kwam, verzekerde een veel fraaieren druk. Twee groote voordeelen werden nu bereikt: een snellere gang (800 exemplaren per uur) en een goedkoopere bediening, daar één werkman werd bespaard.

Toen het bleek, dat deze machine in de praktijk voldeed, smaakte König de voldoening van den eigenaar der ,,Times” de opdracht te ontvangen op twee dubbele cylinder snelpersen, die in 1814 voltooid, ieder een drukvermogen hadden van 1100 afdrukken per uur.

Naast König en zijn vriend Bauer legden zich ook andere werktuigkundigen op den bouw van boekdruksnelpersen toe. Zoo vervaardigden de engelsche machinefabrikanten Bacon en Donkin een 8. voor de Universiteitsdrukkerij te Cambridge en hoewel deze machine wegens haar bijzonder ingewikkelde constructie in de praktijk niet voldeed, bracht zij de boekdrukkunst toch een belangrijken stap vooruit. Want behalve dat het elastiek der inktrollen vervangen werd door een legeering van lijm en siroop, werd de technische inrichting van het inktapparaat zoodanig verbeterd, zooals zij op de eenvoudige persen met z.g. cylinder-inktdistributie tot heden ongeveer gebleven is.

Een paar jaar later in 1816 voltooide König een dubbele S., een combinatie van twee enkele cylinder-persen, waaraan hij den naam ,,compleetmachine” gaf, omdat daarop de beide zijden van het papier, (schoon- en wederdruk) tegelijkertijd werden gedrukt.

Reeds zeer spoedig na de uitvinding van de stereotypie, werd dit procédé voor de drukpers dienstbaar gemaakt.

Twee engelsche werktuigkundigen, Cowper en Applegath, kwamen op het denkbeeld den cylindervormigen drukvorm van Nicholson op nieuw toe te passen, maar nu door middel van gebogen stereotype platen. Inderdaad gelukte hun dit boven verwachting. Aan de Bank van Engeland leverden zij niet minder dan 12 S., die ieder een drukvermogen hadden van 1000 exemplaren per uur. Deze persen waren rotatiepersen, die slechts wachtten op het papier zonder eind en op de vouwtoestellen, om tot die volkomenheid te geraken, die zij tegenwoordig bezitten.

Ook op het gebied van de inktdistributie werd door genoemde Engelschen een belangrijke vinding gedaan. Een gedeelte van den cylinder, die den drukvorm bevatte, werd benut om tegen een rol de drukverf fijn te wrijven, hetgeen zulk een goed resultaat opleverde, dat zij een soortgelijk systeem ook toepasten op hunne machines met vlakken drukvorm, zij brachten zoodoende het eerst de tafel-inktdistributie op de S. in praktijk, hetgeen de kosten van aanmaak aanmerkelijk verminderde.

De S. had nu in de boekdrukkerswereld vaste voet gekregen, maar alle moeilijkheden waren nog niet overwonnen. Zoo bleef o. a. een bezwaar bestaan, dat den snellen loop der pers tegenhield. Het op den cylinder aangelegde papier werd de weg gewezen door een wel vernuftig maar zeer gecompliceerd bandenstelsel, dat herhaaldelijk in het ongereede was, een zuiver register ónmogelijk maakte en den drukker in het toestellen van zijn vorm niet weinig belemmerde. Wel gelukte het Taylor, den medewerker van König, daarin aanmerkelijke vereenvoudiging aan te brengen, zoo zelfs dat hij het drukvermogen van de aan de „Times” geleverde machines ongeveer verdubbelde, maar afdoende werd eerst in het bezwaar voorzien door Napier, die in 1824 het banden-systeem zeer vereenvoudigde, het meest hinderlijke wegnam, en daarvoor aan den cylinder bevestigde grijpers in de plaats stelde, die het papier bij omwenteling van den cylinder mede voerden en het zoolang vast hielden tot het grootste gedeelte van den druk was bewerkt.

König, die zich met Bauer had geassocieerd en sedert 1817 te Oberzell bij Würzburg een machinefabriek onder de bekende firma König und Bauer had opgericht, bleef sedert onvermoeid werkzaam. De vraag naar S. vermeerderde sterk, maar ook aan het vermogen der machines werden steeds grootere eischen gesteld, hetgeen tot gevolg had, dat de fabrikanten er voortdurend op uit waren den bouw der S. deugdelijker en den gang zoo mogelijk nog sneller te maken. In 1840 (König zelf was in 1833 overleden en door zijn beide zonen opgevol'gd) werd de cirkelbeweging ingevoerd, een vinding van het hoogste belang, die het heen en terug gaan van de kar of het fundament van de pers door een roteerende beweging bewerkte. Hiermede werd grootendeels tegemoet gekomen aan het nadeel telkenmale ontstaan door het z.g. „doode punt”, maar de constructie van de pers werd er evenwel niet weinig door verzwaard.

In navolging van Applegath, die voor de drukkerij van de „Times” een S. had gebouwd, welke 4200 exemplaren per uur leverde, bouwden KÖnig und Bauer in 1847 een pers, die tegelijkertijd met vier drukcylinders arbeidde.

Wegens uitbreiding van de oplage van genoemde courant moest deze snelpers reeds het volgende jaar de plaats ruimen voor een nog grootere machine, die acht vellen te gelijkertijd bedrukte en per uur 10 tot 12 duizend exemplaren kon afleveren. En eindelijk bracht de amerikaansche machinefabrikant Hoe een reuzen-snelpers in den handel, met tien cylinders, die een ontzaggelijke oppervlakte besloeg doch een drukvermogen bezat van 20 tot 25 duizend exemplaren per uur. Het uitnemen van de gedrukte vellen geschiedde hier langs machinalen weg door zoogenaamde vliegers, een uitvinding van amerikaanschen oorsprong, en tegenwoordig aan de meeste cylinder S. verbonden.

Alle deze reusachtige machines zijn sedert verdrongen door de kleinere rotatiepersen,, die het papier zonder einde bedrukken en derhalve geen inleggers noodig hebben.

Pogingen om zulk papier te bedrukken werden in het begin van de vorige eeuw reeds aangewend door den hier bovenbedoelden engelschen werktuigkundige Bacon en omstreeks 1850 in Amerika, waar men zelfs de boekdruksnelpers in verbinding bracht met de papiermachine om nog meer tijd te winnen. Intusschen deze proefnemingen hadden geen resultaat. Evenzoo ging het Auer, den directeur der Staatsdrukkerij te Weenen, met diens poging in 1858 om papier zonder eind op de gewone cylinder S. te bedrukken. Omstreeks 1860 evenwel gelukte het den amerikaan Bullock een practische rotatiepers te ontwerpen. En thans worden ze in allerlei grootten en tot verschillende doeleinden door de meeste snelpersfabrieken geleverd.

Uit bovenstaande korte historische beschouwing blijkt, dat men de boekdruksnelpers in drie hoofdgroepen verdeelen kan, de eerste, waarbij het te bedrukken papier door een vlakken degel tegen den vorm gedrukt wordt, de tweede, waarbij het papier door een cylinder gedrukt wordt en de derde, de rotatiepers, waarbij de drukvorm zelf een cylindrische gedaante heeft verkregen.

Tot de eerste groep behooren de zoogenaamde degeldrukpersen, die in twee soorten onderscheiden worden: voor grootere en voor kleinere drukformaten, en welke beide soorten in constructie geheel van elkander afwijken. Bij de eerste, die voor grootere formaten, is het systeem van de handboekdrukpers tamelijk wel gebleven. Het inleggen van het papier gesbhiedt op dezelfde wijze, het wordt onder een zeer zwaren druk gebracht en van een uiterst nauwkeurig register is men verzekerd. De buitengewone kracht van den degeldruk eischt een zwaren bouw van de machine in al hare onderdeden. Zij is (bijgevolg kostbaar en werkt langzaam. Ingericht voor twee drukvormen, die beurtelings onder den degel worden gevoerd is het quantitatieve drukvermogen (ongeveer 500 afdrukken per uur van eiken drukvorm) betrekkelijk gering, zoodat deze machines slechts in gebruik zijn in drukkerijen die bijzonder, zooals geldswaardig, drukwerk vervaardigen.

De kleinere degeldrukpersen daarentegen, die meestal door den voet in beweging gebracht kunnen worden, zijn zeer doelmatige machines voor drukkerijen van kleinen omvang, die zich voornamelijk op de levering van smout- en handelsdrukwerk toeleggen. Eenvoudig in constructie zijn zij billijk in de aanschaffing en goedkoop in de bediening. Zij leenen zich uitnemend voor alle werk, dat niet hoog in prijs mag wezen en waaraan bescheiden eisehen worden gesteld. Want uit den aard der zaak is de druk tamelijk zwak en wegens de beknopte ruimte is de inktdistributie min of meer gebrekkig ingericht. In de laatste jaren evenwel heeft men getracht aan die bezwaren tegemoet te komen en werkelijk is men er in geslaagd zoowel een krachtiger druk als een betere inktverdeeling te verkrijgen. Edoch is dit ge schied eensdeels met opoffering van den lichten bouw, (voor hand- of voetbeweging zijn ze nu te zwaar) anderdeels zijn bij grootere formaten de kosten van aanmaak zoodanig gerezen, dat zij in prijs de enkelvoudige cylinder S. nabij komen, ja zelfs somtijds reeds overtreffen.

De cylinder S., die de tweede hoofdgroep vormen, kan men verdeelen in enkelvoudige, dubbele, schoon- en weerdrukpersen, vier- of meervoudige, tweekleuren machines en eindelijk in die snelpersen, welke meer in het bijzonder met het oog op het vervaardigen van illustratie-en kleurendrukwerk zijn ingericht.

Het ligt niet op onzen weg in een gedetailleerde technische beschouwing te treden van den bouw dezer verschillende drukmachines. Wij moeten ons bepalen tot de hoofdkenmerken van hare constructie en tot de beteekenis, die zij voor de drukkerij hebben.

De enkelvoudige cylinder S., zooals zij in de meeste drukkerijen wordt aangetroffen, heeft slechts één drukcylinder, één inktapparaat en behoeft slechts één papier-inlegger. Zij levert bij eiken heen- en teruggang van de kar met den daarop geplaatsten drukvorm ook maar één enkelen afdruk. Men onderscheidt deze persen in de eerste plaats naar de verschillende methoden gevolgd voor de heenen wedergaande beweging van de kar, in kruk-, cirkel-, spoor-, slede- of hefboombeweging machines, dan naar het in toepassing gebrachte systeem der inktwrijving, in cylinder-inktdistnibutie en tafel-inktdistributie machines, welke beide systemen weder onderscheiden worden in machines met enkelvoudig, dubbel, en gecombineerd inktdistributie-apparaat. Alle deze verschillende soorten hebben hare voor- en nadoelen, die verband houden met deugdelijkheid en kosten van aanmaak, met een snelleren en een langzameren gang. Als de sterkste maar tevens de kostbaarste cylinder S. zijn aan te merken die met cirkelbeweging en dubbel cylinder inktdistributie; natuurlijk kunnen deze machines slechts door mechanische kracht in beweging gesteld worden. Het drukvermogen van deze persen is verschillend en hangt veel af van de grootte.; 1200 afdrukken per uur is wel als een maximum, 900 als een gemiddelde te stellen.

De dubbele S. heeft twee drukcylinders, tusschen welke het inktapparaat gelegen is. Éénzelfde drukvorm loopt onder beide cylinders door, die ieder door een inlegger bediend worden. Bij het heengaan van de kar drukt de eene cylinder, bij de terugkeer de andere cylinder den drukvorm af, zoodat in denzelfden tijd ongeveer het dubbele aantal druks verkregen kan worden als op de enkelvoudige S. De zware bouw van deze machine, die uitsluitend voor couranten druk bestemd is, laat een nog iets snelleren gang toe, zoodat niet zelden een drukvermogen van 3000 exemplaren per uur wordt bereikt. Daar het inktapparaat tamelijk beknopt is, en de vorm met slechts één enkele rol van drukinkt wordt voorzien, mag men aan den druk geen hooge eisehen stellen.

De viervoudige cylinder S., die mede uitsluitend voor het drukken van couranten met groote oplage gebezigd kunnen worden, hebben twee cylinders, welke een voor- en achterwaartsche beweging hebben, en twee tafelinktdistributie-apparaten. Deze machine drukt van een vorm in denzelfden tijd, die een enkelvoudige snelpers noodig heeft om één vel aan ééne zijde te bedrukken, vier van zulke vellen, zoodat zij een drukvermogen van 5 tot 6 duizend per uur bereikt. Een zeer samengesteld bandensysteem doet de grijpers vervallen, toch is een voor couranten alleszins voldoend register gewaarborgd. Maar de machine vordert uitnemende inleggers, een zeer kundigen machinemeester en aan het papier (niet vezelachtig en zeer gelijkmatig gevocht) behooren strenge eisehen te worden gesteld. Niet te verwonderen is het, dat deze persen allengs buiten gebruik komen en vervangen worden door rotatiepersen, die wel is waar kostbaarder zijn, doch minder zorg vereischen en een veel grooter drukvermogen bezitten.

Cylinder S., die indertijd grooten opgang gemaakt hebben, zijn de z.g. schoon- en weerdrukpersen, evenals de vorige meer in Tt bijzonder voor couranten-druk gebouwd. Deze pers, die het ingelegde vel aan twee zijden bedrukt, heeft twee drukcylinders, een voor den schoon- een ander voor den weerdruk, en werkt, zooals voor de hand ligt, met twee drukvormen. Nadat het vel papier is ingelegd wordt bij de wenteling van den eenen cylinder de eene zijde bedrukt. Door een vernuftig uitgedacht bandenstelsel wordt daarna het vel op den tweeden cylinder gebracht, die nu zijn roteerende beweging begint en de keerzijde van het vel op een tweeden drukvorm bedrukt. Ook deze persen hebben na de invoering van de rotatiepers, veel van haar praktisch belang verloren. Aangezien een nauwkeurig register niet te verkrijgen is, zijn zij voor het vervaardigen van smoutwerk minder doelmatig. Hoe langzamer de gang des te beter is het register, maar juist met het oog op een groot aantal drukken binnen een kort tijdsbestek zijn deze S. geconstrueerd.

Geruimen tijd heeft men zich de vraag gesteld of het niet mogelijk zou zijn op éénzelfde machine, bij eenmalig inleggen, twee verschillende kleuren te drukken. Dit vraagstuk is opgelost door de tweekleuren S. Deze machine heeft één drukcylinder, welke tweemaal achter elkander ronddraait, en telkens hetzelfde vel papier met een anderen drukvorm in aanraking brengt. Aan beide zijden van de pers zijn inktapparaten aangebracht, die ieder een van de beide drukvormen van de noodige drukverf voorziet. Wegens hare bijzondere ingewikkelde constructie vordert deze pers een zeer bekwamen drukker. Zij leent zich uitnemend voor het vervaardigen van smoutdrukwerk met een groote oplage en daar zij een zeer nauwkeurig register waarborgt is zij uitermate geschikt voor het drukken van kalenders, van tabellen met staande en liggende lijnen, van kantoorboeken, schrijfschriften en van soortgelijk werk, ofschoon daarvoor de linieermachines haar een geduchte concurrentie aandoen.

De toepassing van de photographie op de vervaardiging van clichés, de reproductie van aquarellen en schilderijen in drie en vier kleuren, hebben in den laatsten tijd aan de snelpersen veel hooger eischen gesteld dan voorheen. Het samenvallen of registreeren van de verschillende drukvormen, moet buitengewoon nauwkeurig, de druk ongemeen sterk en zuiver zijn, en aan de inktdistributie, die waar het gekleurde verfstoffen betreft toch al zoo ontzaggelijk bezwarend is, kunnen niet te hooge eischen gesteld worden. Om aan die voorwaarden te voldoen heeft men in de laatste jaren cylinder S. gebouwd van een bijzondere constructie, welke onder den naam van drukpersen voor chromotypographie in de drukkerswereld bekend zijn. Als eigenaardige kenmerken van deze machines noemen wij, dat het vel papier gedurende de geheele wenteling van den cylinder door de grijpers wordt vastgehouden. Is nu het bedrukte vel weer boven gekomen, dan eerst wordt het losgelaten en met de bedrukte zijde naar boven gekeerd langs banden naar de uitlegtafel gevoerd. Een verschuiving van het vel gedurende den druk en een smetten na den druk worden daardoor voorkomen. De inktverdeeling heeft plaats door een gecombineerde tafel- en cylinder-distributie. De opdraagrollen hebben bovendien nog een heen- en weergaande beweging, zoolang zij met de inktwrijfrollen in aanraking zijn, waardoor een zeldzaam groote inktwrijving en bijgevolg inktverdeeling verkregen wordt.

Dat deze S., die zwaar en uiterst solide gebouwd moeten worden, slechts langzaam werken en zeer kostbaar zijn, ligt in den aard der zaak.

De sterke druk, dien de cylinder uitoefent, het telkenmale stil houden en weder in beweging stellen van den cylinder kan slechts geschieden ten koste van een groot krachtverbruik. Ten einde hieraan te gemoet te komen heeft men een gelijksoortige snelpers als de hierboven genoemde geconstrueerd, bij welke de cylinder zonder ophouden doordraait en bij eiken druk tweemaal rondwentelt. Bij de eerste wenteling drukt hij het vel papier tegen den drukvorm af, bij de tweede omwenteling wordt hij een weinig opgeheven ten einde den drukvorm op diens teruggang naar het inktapparaat onder den cylinder te laten voorbijgaan. De voordeelen hiermede verkregen zijn groot. De noodige kracht is aanmerkelijk minder, de bouw van de machine kan lichter, deze zelve dus minder kostbaar zijn. Daar nu de snelheid grooter kan wezen, construeert men deze machines reeds met het oog op het bedrukken van papier zonder einde. Onder den naam van twee toeren machines in den handel gebracht, leenen zij zich uitstekend voor het drukken van illustratieve werken bij groote oplagen. Maar die nauwkeurigheid van register, welke een hoofdvoorwaarde is voor de drie en vier kleuren drukken, waarborgen zij niet, zoodat voor dit werk aan de zwaardere snelpers voor chromotypie de voorkeur gegeven wordt.

De ontwikkeling van het courantenwezen en het verlangen van het publiek spoedig het laatste nieuws te lezen, stellen tegenwoordig aan den uitgever van een dagblad den eisch in zeer korten tijd een groot aantal exemplaren ter verspreiding gereed te hebben. Hoezeer men ook de enkelvoudige, de dubbele en viervoudige, de schoon- en weerdruk S. verbeterde, afdoende in de behoefte voorzagen zij niet. Eerst door de invoering van de rotatiepersen werd aan de gestelde voorwaarden voldaan.

Het zou ons te ver voeren en ook de bedoeling van dit opstel overschrijden, wanneer wij ons waagden aan een gedetailleerde beschrijving dezer buitengewoon gecompliceerde machines. Wij zullen ons bepalen tot het aangeven van de grondbeginselen waarop de werking dezer persen berust.

Onder rotatiedruk verstaat men die drukmethode, waarbij het bedrukken van het papier geschiedt door roteerende drukvormen. Een eerste cylinder bewerkt den schoondruk, een ander den weerdruk of bij tweekleuren rotatiepersen de tweede kleur. Elk dezer cylinders bevat over zijn geheele oppervlakte een door middel van de stereotypie cylindrisch gebogen drukvorm, die geregeld bij iedere omwenteling van de noodige drukverf voorzien wordt. Onmiddellijk naast den drukcylinder bevindt zich een tweede cylinder, met caoutchouc bekleed en zoodanig met tandraderen aan den eersten gekoppeld, dat beide in tegengestelde richting nauwkeurig in denzelfden tijd een gelijke omwenteling maken. Het te bedrukken papier vindt nu tusschen deze beide cylinders zijn weg en wordt aldus aan de eene zijde bedrukt. Daarna ontmoet het een tweede paar cylinders, waardoor de keerzijde bedrukt wordt. Vervolgens wordt het papier zonder einde machinaal afgesneden en gevouwen en verlaat als een geheel gereed exemplaar van de courant de pers. De voortdurende roteerende beweging der drukcylinders maakt in quantitatieve beteekenis het grootste drukvermogen mogelijk. Immers de snelheid is aanmerkelijk grooter dan de heen- en weergaande beweging van de kar van de snelpers en bovendien is elk dood punt vermeden. Terwijl de drukvorm op de gewone snelpers nauwelijks gedurende een vierde gedeelte van den af te leggen weg werkelijk drukken kan, is de sneldraaiende drukvorm van de rotatiepers geen oogenblik buiten dienst. Hierin ligt de verklaring, waarom een betrekkelijk kleine rotatiepers reeds een afleveringsvermogen bezit van 12 tot 15000 exemplaren per uur.

Zooals hiervoren reeds opgemerkt is de rotatiepers eene amerikaansche vinding en was het de ingenieur William Bullock, die het eerst met goed gevolg zulk een machine construeerde. Deze pers leverde 7000 exemplaren per uur. Een andere rotatie-machine, van geheel nieuwe constructie, stelde in 1862 de Amerikaan Wilkinson te Londen ten toon. Beide deze machines dienden in 1869 tot model voor een nieuwe pers, de „Walter rotatiepers”, die in de drukkerij van de „Times” werd opgesteld en ongeveer 10.000 exemplaren van dat dagblad per uur kon afleveren.

Spoedig na de invoering van de Walterpers vervaardigde de fransche machinefabrikant Marinoni een rotatiepers, waarvoor diens zesvoudige cylinder S. tot voorbeeld strekte. Het aanleg-apparaat werd zoodanig gewijzigd, dat papier zonder einde, nadat het eerst op de juiste afmeting was afgesneden, den drukcylinder kon bereiken en om het afleveringsvermogen te vergrooten verlieten de bedrukte vellen op vier verschillende plaatsen de pers.

In de praktijk voldeed deze drukmachine niet, waarom Marinoni besloot een rotatiepers te .bouwen naar het model der Walterpers, met dit onderscheid, dat de drukcylinders niet horizontaal maar verticaal boven elkander geplaatst werden. Het papier werd nu na den druk gesneden. Hoewel de resultaten van deze nieuwe machine alleszins voldoende waren, bleef haar gebruik tot Frankrijk bepaald. In de andere landen van Europa scheen men te wachten tot de duitsche nijverheid zich met den bouw van rotatiepersen zou gaan belasten.

De eerste die zich daarop toelegde was de Augsburgsche Machinenfabriek, die eveneens de Walterpers tot model nam en de drukcylinders wederom in horizontale stelling construeerde. Nu volgden er meer. De Berlijnsche fabrikant Hummel vervaardigde een rotatiepers, waaraan hij een apparaat verbond om het papier door middel van stoom vochtig te houden. Verschillende verbeteringen en vereenvoudigingen bracht hij tevens in het vouwtoestel aan, zoodat het drukvermogen van zijn pers het afleveringsgetal van 15000 exemplaren per uur reeds overschreed. Volledigheidshalve vermelden wij, dat de bouw van rotatiepersen ook bij de firma König und Bauer thans een belangrijke afdeeling vormt.

Engeland, dat niet gemakkelijk te bewegen is van het continent drukmachines te betrekken, heeft getracht door engelsche rotatiepersen in zijne behoefte te voorzien. De pogingen evenwel in het werk gesteld door de Victory Comp. te Liverpool, met haar Victory rotatiepers en door den ingenieur Joseph Forster met zijn Prestonia pers mislukten. Deze machines, die in constructie geheel van de andere persen afweken, wTaren zoo gecompliceerd en zoo buitensporig hoog in prijs, dat zij de concurrentie tegen de duitsche machines niet konden volhouden.

De hierboven beschreven rotatiepersen zijn enkelvoudige, d.w.z. één rol papier wordt slechts eenmaal bedrukt. Zij dienen voor den druk van couranten, die uit niet meer dan vier bladzijden bestaan. Wanneer het formaat niet te groot is, kan iedere drukcylinder in plaats van twee, vier bladzijden bevatten, zoodat de druk van acht bladzijden tegelijkertijd kan plaats vinden. Door een bijzondere inrichting van het snij-apparaat en van het vouwtoestel laten zich aldus couranten bewerken, die uit twee in elkander gestoken vellen of uit acht pagina’s bestaan. De pers zelf, hoewel in constructie eenigszins uitgebreid, blijft toch een enkelvoudige.

Is echter het formaat van de te drukken courant, die uit meer dan vier bladzijden bestaat, zoo groot, dat de drukcylinder onmogelijk meer dan twee bladzijden kan bevatten, dan bezigt men voor dien druk speciaal gebouwde machines, die den naam van tweelings-rotatie S. verkregen hebben. Zij bestaan eigenlijk uit twee enkelvoudige rotatiepersen, die dus te gelijkertijd twee rollen papier bedrukken. Overigens hebben zij een gecombineerd inktapparaat en het gemeenschappelijk vouwtoestel is zoodanig ingericht dat de beide vellen, ieder ven vier bladzijden in elkander gestoken de machine verlaten. Ook aan deze rotatiepersen is het in de laatste jaren gelukt een belangrijke uitbreiding te geven. Door een combinatie van enkelvoudige persen is men thans in staat gesteld dagbladen van 16, 24, 32, ja zelfs van 48 bladzijden bij een getal van 12 tot 15000 exemplaren per uur te drukken.

Dat bij dezen snellen gang en het gelijktijdig drukken van meerdere vellen papier, de typographische uitvoering te wenschen overlaat is licht te begrijpen, maar de eischen aan den druk van een dagblad gesteld, zijn bescheiden. Zoodra een betere uitvoering verlangd wordt, kunnen deze rotatiepersen geen dienst meer doen. Toch zijn er pogingen aangewend en met uitnemend gevolg, rotatiepersen voor illustratie en kleurendruk te construeeren. De eerste proeven dateeren van 1875 toen de uitgevers van de „Illustrated London News” in vereeniging met den Engelschen machinemeester Middleton een rotatiepers bouwden, die echter geen bevredigende resultaten opleverde. Toch werd deze pers als een belangrijke vooruitgang op het gebied der boekdrukkunst in 1878 op de tentoonstelling te Parijs in werking gesteld. Inmiddels gelukte het den franschen fabrikant Alauzet tegen het einde van bovengenoemde tentoonstelling een zeer verbeterde machine gereed te hebben, die het bewijs leverde, dat werkelijk illustraties op een rotatiepers konden worden gedrukt. Drie zaken waren hierbij in het oog gehouden. In de eerste plaats, een langzame gang der machine, dan een uitnemende inktdistributie en eindelijk waren allerlei maatregelen genomen dat de schoondruk tijdens den weerdruk ongesmet bleef. Aangemoedigd door dit succes, wras het weder de Augsburgsche Machinefabriek, die het eerst in Duitschland den bouw eener rotatiepers voor illustraties onder handen nam, en thans worden zij in allerhande grootten en vorm, zoowel voor een als voor meer kleuren ingericht op verschillende machinefabrieken geconstrueerd.

Terwijl de rotatiepers voor courantendruk een afleveringsvermogen bezit van 12 tot 15.000 exemplaren per uur, krimpt dit getal tot hoogstens 5000, waar het drukken van illustratieven aard betreft, een cijfer intusschen altijd nog veel beteekenend tegenover de 500 tot 800 exemplaren die de snelpers voor chromotypographie per uur bewerken kan. En als men nu nog in aanmerking neemt, dat de bediening van de rotatiepers een kleiner personeel verlangt dan die van de S., dan springt het voordeel van de eerste machine in het oog. Maar daartegenover staat, dat de kosten van aanschaffing eener rotatiepers aanzienlijk hooger zijn en zij een beweegkracht vordert van ongeveer tien paardenkracht en dat van eiken gezetten vorm door middel van de stereotypie een reproductie in lettermetaal moet worden gemaakt. En voegen wij daaraan toe, dat de bedrijfskosten niet gering zijn en de machine een groote plaatsruimte inneemt en ten slotte, dat hoe fraai het drukwerk, dat zij aflevert, ook moge wezen, dit nimmer dien graad van zuiverheid en volmaaktheid bereiken kan, als op de S. verkregen kan worden, dan gevoelt men, dat de rotatiepers de degelijke cylindersnelpers nog niet vervangen heeft, zelfs niet wanneer het drukwerken met groote oplagen betreft.

De in het oog loopende voordeelen van de S. en later van de rotatiepers in de boekdrukkerij, spoorden sedert lang de technici aan ook voor de andere graphische vakken soortgelijke machines te ontwerpen.

Zoo maakte eenigen tijd de koperdruk S. van Guy opgang en zelfs ging deze Parijsche werktuigkundige er toe over een koperdruk rotatiepers te construeeren. Op den duur bleken deze machines evenwel aan de verwachtingen niet te beantwoorden, zoodat op de meeste plaatdrukkeren de oude handpers in gebruik is gebleven. Voor het drukken van kleinere gravures van geringe artistieke waarde bij een groote oplage, schijnt de S. van Hoe, een amerikaanschen machinefabrikant, werkelijk voordeel af te werpen.

Mocht door de invoering van de S. de plaatdrukkerij niet gebaat zijn, anders is dit het geval met de steendrukkerij en de daaraan naverwante licht drukker ij. De steendruksnelpersen zijn tamelijk analoog aan de boekdruksnelpersen gebouwd, alleen hier en daar gewijzigd in verband met de eigenaardige eischen van het lithographische bedrijf. Zoo moet de cylinder een veel sterkeren en langzameren druk uitoefenen op den steen dan op den van letter samengestelden drukvorm; dan moet men er op bedacht zijn, dat de lithographische steenen onderling in dikte aanzienlijk kunnen verschillen en dat zij bij te zwaren druk aan springen onderhevig zijn. En eindelijk heeft de steendruksnelpers nog een afzonderlijk apparaat, omdat bij het drukken de steenen behoorlijk vochtig gehouden moeten worden.

Wie het eerst een steendruksnelpers gebouwd heeft, schijnt niet vast te staan. Sommigen geven daarvan aan den Franschman Nicolle, anderen aan den engelschen technicus Smart de eer. Zeker is het, dat de oudst bekende persen allerminst aan de verwachting beantwoordden. Eerst in het jaar 1851 gelukte het den duitschen fabrikant Sigl, een bruikbare S. ten behoeve der steendrukkerij te vervaardigen.

Gelijksoortige machines worden thans ook voor den lichtdruk geconstrueerd, ja zelfs heeft men pogingen aangewend, edoch tot heden zonder goeden uitslag, de rotatiepers in de lichtdrukkerij in te voeren.

Ten slotte vermelden wij nog, dat men tegenwoordig doelmatige S. bouwt ten behoeve van den z.g. blikdruk, ter vervaardiging van reclame-platen, affichen, bussen, theedoozen, etc. Hier wordt de druk niet onmiddellijk op het blik aangebracht, maar op bijzonder geprepareerd gummidoek, welke druk door middel van een tweeden cylinder op het blik wordt overgezet. Het beginsel, het verzamelen van verschillende kleuren op één rol, waarop de druk van deze pers berust, heeft den russischen ingenieur Orloff aanleiding gegeven tot het construeeren van een machine voor typographie, die op de Staatsdrukkerij te St. Petersburg is ingevoerd en bestemd is voor het vervaardigen van veelkleurig geldswaardig drukwerk.

< >