Fransch schilder, geb. en overl. te Parijs, 1790— 873, leerling van Régnault en David, exposeerde in 1817: le Lévite d’Ephraïm (thans in het Louvre), vervolgens: Soldat de Marathon annonçant la victorie, daarna in het Salon van 1822: Adam et Eve endormis que Satan menace de son sceptre, en: Léonidas, prêt à partir pour les Thermopyles, dit un éternel adieu à sa famille (aangekocht door den staat, thans in het museum te Versailles); 1828 begaf C. zich naar Munchen, waar hij zich drie jaren ephield en zich bijna uitsluitend met het schilderen van fresco’s bezighield ; van zijn latere werken zijn de voornaamste : Adoration des mages; Scènes tirées de NotreDame de Paris; la Bataille de Laivfeld, l’Armée française ci la prise de York-Town en 1784, la Prise de Léridat, L'Ouverture des états généraux à Versailles (met vele uitmuntende geslaagde portretten), la léderation des gardes nationales et del’armee au Champs-de-Mars en te Serment du Jeu de Paume. C. schreef bovendien dissertaties over le Caractère des beaux-arts (1855), le Coloris (1856). Observations generales sur les beaux-arts (1858), een studie over le Caractère de l’art en général (1863), en Considérations sur le but moral des beauxarts (1866).
Zijn broeder, Jean Baptiste Amédée Couder, teekenaar en schrijver, geb. te Parijs, 1797, overl. 1865, schreef: L’architecture comme moyen de perfection sociale (1842) Quelques idees sur l’Exposition universelle (1854) enz.
