(vorst) poolsch krijgsoverste en stadhouder, geb. 1752, werd vroeg soldaat, maakte 1794 onder Kosciuszko den oorlog tegen Rusland mede, werd generaalmajoor en week, toen de Polen overwonnen werden, naar Galicië uit, waar hij gevangen genomen werd. Met Kosciuszko in vrijheid gesteld, begaf hij zich naar Parijs, ging als brigade-generaal naar Italië, vergezelde Bonaparte naar Egypte, werd in 1802 divisiegeneraal, vormde in 1807 met Dombrowski het poolsche leger, onderscheidde zich tegen de Oostenrijkers, nam deel aan den veldtocht van 1812 en werd te Wilna gevangen genomen.
In 1814 werd hij tot generaal der infanterie, in 1815 tot stadhouder van Polen benoemd en in 1818 door keizer Alexander in den vorstenstand verheven. Hij overl. in 1826.Z. schreef: Histoire de la révolution de Polognc en 1794 (1797).