eng. Hyderabad.
1) Vazalstaat van het indo-britsche rijk, het rijk van den nisam (zie ald.) van H.
2) Hoofdstad van den vazalstaat H., aan den rechteroever der Musi, een zijrivier van de Kistna, aan een het land van het o. naar het w. doorloopende* spoorlijn, is omgeven door een vestingmuur en verder door schilderachtige granietheuvels, heeft een aanzienlijken omvang, meest smalle straten, en telde in 1901: 446.291 inw., voor de helft hindoes, verder mohamedanen en 14.000 christenen. Behalve de in indischen stijl opgetrokken paleizen van den nisam en andere grooten, is nog het woonhuis van den engelschen resident een opmerkelijk bouwwerk. Onder de talrijke moskeeën is die, welke gebouwd is naar het voorbeeld van de Kaaba te Mekka, de voornaamste; ook zijn er meerdere hindoetempels. H. heeft katoenmanufacturen en papierfabrieken en was vroeger de hoofdmarkt voor diamant en edelgesteenten, die in het naburige Golkonda bewerkt werden. In de nabijheid der stad bevinden zich schoone tuinen en vele vijvers; aan een dezer laatste, de Hussain-Sagar, is een engelsch militair station opgericht.
3) Hoofdstad van Sindh, ligt onder 25° 23' N.B. en 68° 25' O.L., 5½ km. van den oostoever van den Indus, op een rotsige hoogte, en aan de spoorlijn die van genoemde rivier naar het 185 km. vandaar gelegen Karatsji voert; de stad telt ongeveer 60.000 inw.; zij bestaat uit een rotsvesting, die het zuidelijk gedeelte inneemt, en tal van verspreide wijken. In de vesting bevinden zich het paleis van de voormalige vorsten, een massieve toren, groote magazijnen, een tuighuis, een prot. kerk, een gevangenis. H., van oudsher bekend om zijn wapenfabrieken, heeft ook een groote bazar, zijde- en wolmanufacturen en levendig handelsverkeer. 91/2 km. noordelijk van H. ligt het dorp Miani, bekend door de overwinning van Napier op 17 Febr. 1843 en door een tweede zegepraal op 24 Maart, welke een einde maakte aan de zelfstandigheid van het rijk van Sindh.
