poolland benoorden Amerika, door de Robesonsond van noordwestelijk Groenland gescheiden; het hangt samen met het ten zuiden van het Greely-Fjord en de Lady Franklin-eilanden gelegen Grinnell-Land, en strekt zich uit tusschen 81 en 83° 7' (kaap Columbia) N.B.; de noordkust reikt westwaarts tot 85° 33' W.L. van Gr. (kaap Alfred Ernst). De grenzen van dit land werden het eerst opgenomen door de britsche noordpooiexpeditie van 1875—76, onder leiding van Nares en Stephenson, welke expeditie in deze streken, n.l. in de Floebergbaai, onder 82° 27' N.B., overwinterde, terwijl een afdeeling ervan onder kapitein Markham van genoemde baai uit doordrong tot 83° 20', toenmaals het noordelijkst punt dat ooit was bereikt.
Aan de oostkust van G., in de Discoverybaai, onder 81° 45' N.B. (Fort Conger, zie Greely), bevond zich 1882—83 de amerikaansche observatiepost van het internationale poolonderzoek. In 1898 hield Peary zich in G. op.