Gepubliceerd op 20-01-2021

Franz deak

betekenis & definitie

Hongaarsch staatsman, geb. 17 Oct. 1803 te Söjtör in het komitaat Szala, studeerde te Raab in de rechten, bekleedde allerlei rechterlijke bedieningen, werd in 1832 door het komitaat Szala in de kamer van afgevaardigden gekozen, werd hier weldra de leider der liberale oppositie, en der reform-partij, die vooral voor afschaffing van de vrijstelling des adels van belasting ijverde; de conservatieve partij maakte van dit punt op het liberale program gebruik om den kleinen adel bij de stembus voor zich te winnen on werkelijk werd bij de verkiezingen voor den rijksdag in 1843 van de meeste kandidaten geëischt zich te verbinden tegen het belastbaar stellen van den adel te stemmen; D. wees op deze vordering zijn kandidatuur van de hand: na de gebeurtenissen in Maart 1848 week een der beide afgevaardigden van het komitaat Szala van zijn mandaat af en werd daarop door D. vervangen; nauwelijks te Preszburg aangekomen werd hem de portefeuille van justitie aangeboden (kabinetBatthyanyi); met Batthyanyi en Széchényi arbeidde hij steeds voor een oplossing langs vredelievenden weg van de geschillen met Oostenrijk, en toen dit, voornamelijk door den invloed van Kossuth, onmogelijk geworden was, trad hij af (31 Dec. 1848); op de nadering van het oostenr. leger onder Windisch-Gratz, maakte hij deel uit van de kommissie die tot het aanknoopen van onderhandelingen dit leger tegemoet ging; toen deze poging vruchteloos bleek trok D. zich op zijn goederen terug ; in 1852 vestigde hij zich te Pest, en werd hier weldra de ziel der partij die naar herstel op vreedzamen weg van de oude hongaarsche grondwet streefde; in Jan. 1860 door een der districten van de stad Pest tot afgevaardigde gekozen, stelde hij met Andrassy een schikking van het oostenrijk-hongaarsche vraagstuk voor, dat echter door de regeering te Weenen onaannemelijk werd verklaard, waarop de hongaarsche rijksdag 22 Aug. 1861 aftrad en onder leiding van Schmerling een nieuw provisorium beproefd werd. In het zg. Paaschzondag-artikel in de Pesti Napló (1865) wees D. den weg aan om tot een oplossing te geraken; hij verklaarde hierin Hongarije bereidwillig om zijn historische rechten met de belangen van het geheele rijk als mogendheid in overeenstemming te brengen, alzoo een deel van zijn eischen aan zijn autonomie op te offeren; dit artikel werd het uitgangspunt van het oostenrijksch-hongaarsche compromis, dat in de eerstvolgende jaren tot stand kwam (zie Oostenrijk-Hongarije). 18 Pebr. 1867 werd bij keizerlijk rescript Andrassy . tot Hongaarsch minister-president benoemd, de hongaarsche grondwet werd hersteld, en 8 Juni had de kroning van den koning plaats. D. oefende als vertegenwoordiger van een gematigd liberalisme nog een belangrijken invloed uit op de binnenlandsche aangelegenheden; hij stierf 29 Jan. 1876 te Budapest, waar 29 Sept. 1887 een standbeeld, het werk van Huszar, voor hem werd onthuld.

< >