hertog van Rivoli, vorst van Essling, fransch maarschalk, geb. 16 Mei 1758 te Nizza, ging op 13-jarigen leeftijd als scheepsjongen op een koopvaardijschip, doch nam 1775 dienst bij een fransch infanterieregiment; tot 1789 bracht hij het niet verder dan tot kwartiermeester, nam vervolgens ontslag, doch trad bij het uitbreken der revolutie weer in het leger, werd 1792 bataljonscommandant, 1793 brigadegeneraal en divisiegeneraal. Hij streed daarop tot 1797 met buitengewone onderscheiding in Boven- Italië, vooral bij Loano en Rivoli; minder roem oogstte hij Febr. 1798 in den Kerkelijken Staat; daar de troepen hem knevelarijen ten laste legden en gehoorzaamheid weigerden, legde hij het commando neer, doch kreeg
reeds einde 1798 het opperbevel in Zwitserland en sloeg de Russen 25 Sept. 1799 bij Zürich; in 1800 werd hem de verdediging van Genua opgedragen, doch hij moest in Juni capituleeren; na den slag van Marengo werd hij opperbevelhebber over het geheele italiaansche leger; 1804 benoemde Napoleon hem tot maarschalk; 1805 kreeg hij nogmaals het opperbevel in Italië; 1806 veroverde hij Gaëta en verdreef de in Calabrië gelande Engelschen. In 1807 aanvaardde M. na den slag van Eylau het opperbevel over den rechtervleugel van het fransche leger en werd na den vrede van Tilsit tot hertog van Rivoli verheven. In den veldtocht tegen Oostenrijk commandeerde hij 1809 op den rechter Donauoever en onderscheidde zich bij Landshut, Eggmühl, Ebersberg a. d. Traun, bij Asperen en Wagram, waarvoor hij later tot vorst van Essling benoemd werd. In 1810 kreeg hij het opperbevel in Portugal, doch had daar zoo weinig succes, dat Napoleon hem 1812 door Marmont verving en hem niet meer in het veld bezigde. Dientengevolge sloot M. zich 1814 bij Lodewijk XVIII aan, die hem 20 Dec. 1814 tot pair verhief.
Tijdens de Honderd dagen hield M. zich teruggetrokken; hij overleed 4 April 1817. Zijn Mémoires (7 dln., Parijs 1849—50) zijn uitgegeven door generaal Koch, terwijl Foselli zijn biographie {Nizza 1869) schreef.