(van het grieksche anathèma, het aan God toegewijde). In den Bijbel beteekent het zoowel een offergeschenk aan God als het bangeschenk, het der vernietiging prijsgegevene, het hebreeuwsche cherem; een bangeschenk mocht niet worden afgelost door geld, maar het voorwerp zelf der gelofte (mensch, dier of levenlooze zaak) moest vernietigd worden.
Wat den mensch betreft is het overeenkomstig den Joodschen cultus, dat nooit de eene Israëliet den anderen anathematiseerde, maar wel heeft God aan de Israëlieten de vernieting van afgodische volkeren (o.a. de Kanaanieten) tot plicht gemaakt. In laat-oud-testamentische boeken beteekent A. vloek, verwensching. Zie voorts Ban.