Gepubliceerd op 23-02-2021

Alfred ludwig

betekenis & definitie

sanskritist en taalvorscher, geb. 9 Oct. 1832 te Weenen, werd in 1860 buitengewoon, in 1871 gewoon hoogleeraar in de klassische philologie en de vergelijkende taalkunde te Praag, en emeriteerde in 1901. Voornaamste werken: Der Infinitiv im Veda (Praag 1871), Die philos. und religiösen Anschauungen des Veda (1875), Der Rigveda oder die heiligen Rymnen der Brahmana (6 dln.

Praag 1876—88), zijn eigenlek hoofdwerk; verder Geber die Kritik des Rigvedatertes (1889), enz.

< >