fransch dichter, geb. 11 Nov. 1810 te Parijs, hield zich met geneeskunde, rechtsgeleerdheid, financiën, schilderkunst bezig, totdat de romantische richting in de fransche literatuur hem naar de dichtkunst trok. Door Victor Hugo en Charles Nodier opgewekt, trad hij met de gedichten Contes d’Espagne et d’Italië (1830) op, wier lieftalligheid en lichtzinnigheid opzien baarden en aanstoot gaven; een tweede verzameling (1831) trok minder de aandacht; voorgoed werd zijn naam als dichter gevestigd door de gedichten, welke TJn spectacle dans un fauteuil (3 dln., 1832—34) bevatte, waaronder het drama La coupe et les levres en het lyriseh-epische gedicht Namouna.
In 1833 volgde het poëtische verhaal Rolla; in genoemd jaar vergezelde hij George Sand als secretaris naar Italië; doch het kwam weldra tot een breuk tusschen hen, en M. rekende in den roman La confession d’un enfant du siècle (2 dln., 1836) met zijn jeugdige afdwalingen af. In gedichten, die evenals Les nuits (1835—37), Lettre d Liamartine (1836), Espoir en Dieu (1838) het eerst in de „Revue des Deux Mondes” verschenen, staat hij op de hoogte van zijn talent. Als dramatisch dichter trad M. zonder succes op in het historisch drama (Lorenziano, 1834); meer succes had hij in andere, zooals On ne badine pas avec l’amour (1834), II ne faut jurer de rien (1836), Un caprice (1837), II faut qiïune porte soit ouverte ou fermêe (1845). Van zijn novellen noemen wij: Emmeline (1837), Frêdêric et Bernerette (1838) en Le fits du Titien (1838). M. werd eerst 1852 lid der Académie, toen hij reeds geestelijk en lichamelijk was uitgeput; hij overl. 2 Mei 1857 te Parijs. Een complete uitgave zijner werken verscheen 1876 (10 dln., Parijs), een geïllustreerde werd bezorgd door zijn broeder Paul de M. (11 dln., nieuwe dr., ald. 1883).Zijn broeder Paul de M., geb. 7 Nov. 1804 te Parijs, schreef een reeks romans; buitendien publiceerde hij als tegenhanger van G. Sand’s Elle et Lui naar aanteekeningen van zijn broeder Lui et Elle (1860) en Biographie d’Alfred de Musset, sa vie et ses œuvres, avec fragments inédits (3de dr., Parijs 1877). Hij overl. 17 Mei 1880.
