Adolf engler

betekenis & definitie

Duitsch plantkundige, geb. 15 Maart 1844 te Sagan, is sinds 1889 hoogleeraar in de botanie en directeur van den plantentuin te Berlijn, maakte zich vooral verdienstelijk ten opzichte van de plantensystematiek en de plantengeographie en bewerkte (zoowel in d ; Flora brasiliensis als in De Candolles Suites au Frodroinus) een groot aantal plantenfamiliën monographisch. Van zijn werken moeten overigens vermeld : Monographie der Gattung Saxifraga (Bresl. 1872), Versuch einer Entwicklungsgeschichte der Pflanzenwelt, insbesondere der Florewjebiete seit der Tertiärperiode (Lpz.1879—82). Verder geelt E. „Botan. Jahrbücher für Systematik und Pflanzengeographie’' (Lpz sinds 1881), met Prantl: Die natürlichen Pflanzenfaniiliän (Lpz. sinds 1887), en Das Pflanzenreich (Leipz., sinds 1900), voorts met Drude een verzameling planten-geographische monographiën: Die Vegetation der Erde (Leipz. sinds 1896), uit en redigeerde ook het werk Die. Pflanzenwelt Ostafrikas und der Nachbargebiete (3 dln., Berl., 1896).