(zelfstandig naamwoord)
[alg.] vuil, stront, schijt, drijt, drek, derrie; bagger, blubber, troep
- Na haar kritische opmerking kreeg ze op sociale media toch een hoop drek over zich heen!
[problemen] sores, rotzooi, rottigheid, narigheid, misère, miserie, kommer en kwel, gedoe, ellende
- Nadat hij de rottigheid in zijn jeugd had verwerkt, nam hij wraak op zijn kwelgeesten.
[narcotica] hasj, wiet, dwelmstof; cocaïne, heroïne, spul
- Psst, spul kopen?