Wat is de betekenis van Shit?

2024-03-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

shit

(zelfstandig naamwoord) [alg.] vuil, stront, schijt, drijt, drek, derrie; bagger, blubber, troep - Na haar kritische opmerking kreeg ze op sociale media toch een hoop drek over zich heen! [problemen] sores, rotzooi, rottigheid, narigheid, misère, miserie, kommer en kwel, gedoe, ellende - Nadat hij de rottigheid in zijn jeugd had verwerk...

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

shit

1) (1970) (Eng.) (drugs) wellicht de populairste slangterm voor hasj of heroïne. Ook gebruikt voor drugs in het algemeen. • Heb je soms van die Columbiaanse shit gerookt? (Hans Plomp: Het Amsterdams Dodenboekje. 1970) • Zelfgemaakte stuff, home made shit, die per melkfles verkocht werd. (Johnny van Doorn: Mijn kleine hersentjes. 197...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

shit

shit - Zelfstandignaamwoord 1. (vulgair) rommel, ellende, iets onaangenaams Wat voor shit is dat nou weer! shit - Tussenwerpsel 1. (vulgair) een uitroep van ergernis Shit! Ik heb een onvoldoende! Woordherkomst Leenwoord u...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Jargon & Slang van Junkies en dealers

Marc De Coster (2017)

Shit

Shit - (Eng.) hasj; heroïne.