(bijvoeglijk naamwoord)
[alg.] voorbij, passé, geweest, verleden tijd
- 'Gitaargroepen zijn pass?', hoorde de impresario van The Beatles na hun auditie bij Decca.
[sport] in zwijm, buiten kennis, buiten westen, bewusteloos; uit het spel, uitgespeeld
- Na haar buitengewone krachtsinspanning, zakte ze in elkaar en lag een paar seconden in zwijm.
- Na drie missers ben je uit het spel.