Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

pruts

betekenis & definitie

prul, kleinigheid, (koosnaam) kindje

Als er iets, het minste, sukkelachtigste prutsje verkeerd gaat, hop, hij is de piste uit.
(Hugo Claus, Omtrent Deedee)
In zijn jeugd, toen zijn speelkameraden hem spottend 'pruts' noemden en hem geringschattend links lieten liggen in hun balsturige krachtpatserijen, had hij maanden lang, verwoed en heroïsch, bij elke maaltijd een boordevol bord griesmeelpap geschranst en in de kelder met oude gewichten geoefend om enkele centimeters en zo mogelijk een paar kilogrammen te winnen. Het hielp niets. Hij bleef een kop kleiner en een ham lichter dan zijn leeftijdgenoten.
(Roger Van de Velde, De dorpsveroveraar)

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 3
Vlaamsheid: 3

< >