Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

patat

betekenis & definitie

aardappel (informeel)

Van onder het tafelkleed kroop iemand tevoorschijn. Hij was van kop tot teen in een roze gordijn gehuld en sleepte een gordijnkoord achter zich aan. Hij knorde: ‘Overschotjes, kletskes bier, restjes patatten... Alles eet ik op, alles behalve soep van Winterhulp, dat is afwaswater!’ De kinderen in de zaal tierden mee: ‘Soep van Winterhulp, afwaswater!’
(Marita de Sterck, Valavond)
Nee, lieve mensen, we hebben zelf meer dan genoeg smakelijke en deugdelijke gerechten, waarvoor we reklaam moeten beginnen maken. En waarvan we eens alle recepten moeten opschrijven, onder titel 'de Ware Vlaamse Volkskeuken'. Wedden dat ze het meteen vertalen in het Frans en het Duits, het Engels en het Italiaans? Ja, dat de Italianen dan zullen zeggen: nee, vandaag geen spaghetti bolognese, geef me maar eens Vlaamse stoofkarbonade met doorgestampte patatten, en een schuimend glas bier erbij.
(Louis Paul Boon, Eten op zijn Vlaams)

De spreektaal in België kent verschillende uitdrukkingen met 'patat', onder 'tussen de soep en de patatten' (snel even tussendoor), 'niet het zout op de patatten verdienen' (te weinig verdienen), 'zo zat als een patat' (stomdronken), 'in de patatten liggen/zitten' (in de nesten zitten), 'uit de patatten geraken' (uit de problemen raken) 'iemand een patat geven' (iemand een klap geven) en 'er een patat op geven' (met enthousiasme aan iets beginnen).

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 5
Vlaamsheid: 1

< >