Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 27-11-2024

AFSTEKEN

betekenis & definitie

(Fr.: tronçonner; Du.: abstechen; Eng.: to part off, to cut off), het op lengte of dikte scheiden van materiaal door er bijv. met een afsteekbeitel tegenaan te steken.

Veel toegepast wordt de afsteekbank (Fr.: tour à tronçonner; Du.: Abstechbank; Eng.: slicing lathe), een soort draaibank die gebruikt wordt om rond materiaal dat door de holle as aangevoerd wordt, op juiste lengte af te steken; met een verstelbare aanslag wordt de lengte der stukken bepaald. Wil men de snijsnelheid constant houden, dan moet het toerental van de bank toenemen naarmate de beitel het hart van het af te zagen stuk nadert, hetgeen verwezenlijkt kan worden door bijv. een flendervariator of door de aandrijving aan het beitelsupport te verbinden, zodat een wrijvingswiel bij verplaatsing van de houder naar binnen, op een steeds kleinere straal van een derde wiel, komt te lopen. De as gaat dan steeds sneller lopen. Van deze as wordt dan met behulp van tandwielen de draaiing van de hoofdas van de bank afgeleid.In de metallurgie is afsteken (Fr.: débouchage; Du.: abstechen; Eng.: to tap, to chipp off), een veel gebruikt germanisme voor aftappen, het gesmolten metaal uit de oven laten stromen door het tapgat te openen; in het woord vindt men het openbreken of het doorsteken van het tapgat terug, zoals dit bij de hoogoven of bij de koepeloven plaats heeft. De afsteek of aftap is de hoeveelheid die in één keer uit de oven wordt afgetapt.

Voor vloeistoffen wordt uitsluitend het woord aftappen gebruikt als men uit een groter reservoir of vat een bepaalde hoeveelheid aftapt. Voorts spreekt men van het aftappen van elektrische stroom uit een hoofdleiding naar een nevenleiding.

< >