eig. gezegd van uitgestrooid zaad dat in geschikte aarde valt en opschiet; bij overdracht toegepast op denkbeelden, voorstellen en opmerkingen, in de zin van: gunstig ontvangen worden, welkom zijn. Bijbelse .uitdr., ontleend aan Marcus 4:8, „Het andere (deel van het zaad) viel in de goede aarde, en gaf vrucht, die opging en wies”.
Hd. auf guten Boden fallen; Eng. to fall on good ground. — Ook zonder gedachte aan de aarde als zaadbodem zegt men wel: (er) niet goed (in) vallen, in dezelfde zin van: niet welkom zijn of gelegen komen, niet goed opgenomen worden. Voor het tegendeel, gretig aanvaard of opgenomen worden, is een cynische uitdrukking: dat valt er in als Gods woord in een ouderling of een zendeling.