Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Ergens thuisliggen

betekenis & definitie

er niets te zeggen hebben; een nul in het cijfer zijn; op Urk: ij is maer en teuslegger. Een elliptische uitdr. voor ergens voor een oordje of een blank thuisliggen, dat is voor een kleinigheid ergens inwonen, in de kost liggen, en omdat men weinig inbrengt ook weinig te zeggen hebben.

Vgl. Wolff en Deken, Br. van Abr. BI. 3, 114: ,,’t Is een Wyf, nog veel listiger dan Delila uit den Bybel, daar Samson ook voor een oortje by t’huis lag.” Hiernaast reeds Halma 230, met weglating van de prijs waarvoor men inwoont: „de man leit er maar te huis, dat is, heeft niet in zijn huis te zeggen”. Vgl. in het Fri. it wiifhet de broek oan en de man is thuslizzer.