iemand met weinig verstand; domoor.
... ik mag zorgen, geen weeke zwakhoofd te schijnen en geen morrende Heiden bij zóó hoog een voorbeeld! (A.L.G. Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland, z.j.)
Een zeehond is toch geen hond, zwakhoofd! (M. Remacle, Zwartbaard en de indianen, 1968)