Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Rampzalige

betekenis & definitie

(verouderd) rampzalig iemand; ellendeling. Woorden en uitroepen als deze waren erg populair in de retorische stijl van negentiende-eeuwse schrijvers.

Rampzalige! Weet gij wat dat is, hopelooze liefde? Meent gij, dat de papen en de paperij, waarvoor gij knielt, en wien gij dit alles ten offer brengt, iets daarvan waard zijn; meent gij, dat zij uwe ziele zullen redden van den dood? (A.L.G. Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse, 1840)

‘Rampzaligen,’ zei hij, terwijl hij zijn arm om het midden van de vrouw sloeg en naast haar voortliep, ‘de lijdensbeker groeit dicht als een navel...’ (W.F. Hermans, De God Denkbaar Denkbaar de God, 1968)