Syn.: onderdeur; oplazertje; opneukertje.
Hij lachte, die malle opdonder. (Piet Bakker, De slag in de Javazee, 1951)
Harteloos opdondertje! (M. Remacle, Ouwe Niek en Zwartbaard. In vlammende woede, 1974)
Gepubliceerd op 06-06-2017
betekenis & definitie
Syn.: onderdeur; oplazertje; opneukertje.
Hij lachte, die malle opdonder. (Piet Bakker, De slag in de Javazee, 1951)
Harteloos opdondertje! (M. Remacle, Ouwe Niek en Zwartbaard. In vlammende woede, 1974)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: