Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lorrenbaai, lorrenbak

betekenis & definitie

(Bargoens) armoedzaaier.

Me handen heb je gelikt, bij Peek en Cloppenburg, toen ik je aan liet kleden, hopeloze lorrebaal! (Willem van Iependaal, Lord Zeepsop, 1937)

Later heb ik nog een sergeant van de luchtmacht naar die lorrebak toe kenne tippe voor ’n slof Camel. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)

Ze zijn oude en sikkeneurige lorrebakken geworden. (Jan Cremer e.a., De liefdes van Jan Cremer, 1988)