(in Vlaanderen) schelm, deugniet, leegloper. Volgens Van Dale sedert ca. 1899-1906.
Het woord zou samenhangen met lorren (bedriegen) of loer.
... de ene of andere grote lorejas van een student. (Ernest Claes, Studentenkosthuis ‘Bij Fien Janssens’, 1950)
Waar zit je nu weer, deugniet, sloeber, lorejas! (Louis Paul Boon, Verscheurd jeugdportret, 1975)