Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lijs

betekenis & definitie

iemand waarin niet veel leven zit, die met geen stok vooruit te branden is; suffe, trage man of vrouw. Syn.: droogkloot.

Er bestaat ook een bijvoeglijk naamwoord lijzig (saai, zeurderig, traag).Lijs, saaie, vervelende man of vrouw, misschien naar de onsmakelijke figuren, menschen voorstellende, die op de Chineesche ‘lange lijzen' stonden. (Taco de Beer & dr. E. Laurillard, Woordenschat, 1899)

Suikeren Pietje (1930) van Marie Schmitz met tekeningen van Freddie Langeler, schetst een jongetje ‘met een zuiver hart en gave hersens’, iemand die nooit stout is en toch geen lijs. (Toin Duijx en Joke Linders, De Goede Kameraad. Honderd jaar kinderboeken, 1991)