Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kunstluis

betekenis & definitie

kunstenaar. Vgl. bibberluis, bureauluis, houtluis, knipluis, schijtluis.

Een onnet woord, dat ik waag toch hier even in deze nette kolommen te herhalen. Het is het woord ‘kunstluis’. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 02/06/1928)

Krynie was zelf een kunstluis, zij het van een zeer bijzonder soort en gehalte. (Simon Vestdijk. Op afbetaling, 1952, herdruk 1992)

Het stoorde hem niet erg dat ‘die proleten’, ‘die kunstluizen’ hem niet mochten. (Boudewijn van Houten, De Ontgroening, 1971)