Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kul

betekenis & definitie

(studententaal, verouderd) flauwerd. Een kul was vroeger Nederlands voor een teelbal.

Een Betuws rijmpje gaat als volgt: ‘Door die scheur daar trekt zijn hele kulleke deur.’ Later ging men het woord ook voor ‘flauwekul’ gebruiken.Zeg er eens, jij daar, met je kromme snotkoker, zij houden je hier voor een kul. (Johannes Kneppelhout, Studentenleven, 1841-1844)