Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

klepzeiker

betekenis & definitie

naar, vervelend iemand. Ook: prul van een vent.

Minder frequent is klapzeiker. Eigenlijk: iemand die de klep of klap van zijn broek bezeikt.

Dit scheldwoord werd vooral populair gemaakt door striptekenaar Eric Schreurs (de figuur Joop Klepzeiker is van zijn hand). Toch was de term al veel eerder gangbaar in de soldatentaal.

Er bestaat ook een werkwoord klepzeiken (zeuren, zemelen): ‘Je wil weer klepzijken over de bond, niet?’ (Jan Mens, De Gouden Reael, 1940) en ‘Ach Arie, leg nou niet te klepzeiken.’ (Haring Arie, Recht voor z’n raap, 1972). Verder nog bij L.H.

Drabbe (Het dappere Hollandsche leger, 1900), hetgeen een herkomst uit soldatenkringen staaft. Zie ook Stoett (nr. 447, onder donderjagen).

Bij Van Eijk (1978, p. 105) nog de variant klepmeier. Het woord blijkt nog aan populariteit te winnen.

Talrijke dweilorkesten en pretbands noemen zich de ‘Klepzeikers’.Bedankt voor alle post. Klepzeikers die klagen dat zij anders zijn dan de beschreven Anton Gleuf. (Computer Idee, 06/05/1998)

Jeetje wat een klepzeikers. Als die dealer gewoon even z’n voorraad had gecheckt, was hij nu niet een klant kwijt geweest. Eigen schuld, dikke bult. (www.forum.fok.nl., 06/07/2005)

< >