Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Prul

betekenis & definitie

nietswaardig persoon. Eigenlijk: waardeloos voorwerp; vod.

Er is nu met die bovenaangehaalde lessen van den heer Hack een krachtig protest bedoeld tegen al de eigen lof, brutaliteit, luchthartigheid en grofheid, die in vroeger tijd in den N.G. werden gelaakt, en waarbij lieflijkheden als prul, polichinel, beunhaas, kunstverknoeier, somnambule, charlatan, groenige, vloo, vervelend rijmelaar, antiquiteit op twee beenen, brekebeen, poppetje, ijdeltuitige dame, kathederboefje, walgelijk onoprecht mannetje, kleinzielige, als stopwoordjes schering en inslag waren. (De Groene Amsterdammer, 28/10/1888)

Hou je bakkes, prul! (Het Centrum, 07/07/1928)

Je bent een vent van niks, een prul! (K. Norel, Bij de Marine, 1956)