Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

flessentrekker, flesser

betekenis & definitie

oplichter, bedrieger (oorspronkelijk in de handel). Ontleend aan de Vlaamse uitdrukking iemand op Hessen of stoopkens (aarden kruiken) trekken: iemand voor de gek houden.

Eigenlijk gezegd van bier of wijn (in een vat): het restant was vaak van mindere kwaliteit en moest aangevuld worden met suiker en gerst (zodat het bier of de wijn weer drinkbaar werd).Die flessetrekker met z’n klamme doodskop noemt z’n eige Firma! Marsjant, valt er nog wat te marsjandere? (Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar, 1935)

Maar jij had geen zin om mij te betalen, flessetrekker! (Willy van der Heide, Sensatie op een Engelse vrachtboot, 1950)