Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

boer (4)

betekenis & definitie

(politiekringen) (steeds meervoud) agenten uit de provincie.

Een scène op de fabriek, het hoofdbureau van politie te Amsterdam, 1988. Een bespreking van het team, voorloper van het latere IRT, dat jacht maakt op topcrimineel Klaas Bruinsma. Aanwezig: officier van Justitie, tactische recherche, douane, FIOD en rechercheurs die ter assistentie uit de provincie zijn geplukt. In Amsterdam worden ze ‘de boeren’ genoemd. (HP/De Tijd, 13/10/1995)

< >