Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie B
- bezaaien
- bezaan
- bezadigd
- bezatten
- bezegelen
- bezeilen
- bezem
- bezemwagen
- bezeren
- bezet
- bezeten
- bezetten
- bezetter
- bezetting
- bezettingsgraad
- bezettoon
- bezichtigen
- bezield
- bezielen
- bezieling
- bezien
- bezienswaardig
- bezienswaardigheid
- bezig
- bezigen
- bezigheid
- bezigheidstherapie
- bezighouden
- bezijden
- bezingen
- bezinken
- bezinksel
- bezinnen
- bezinning
- bezit
- bezittelijk
- bezitten
- bezitterig
- bezitting
- bezoedelen
- bezoek
- bezoeken
- bezoeking
- bezoekuur
- bezoldigen
- bezoldiging
- bezon
- bezondigen
- bezonken
- bezonnen
- bezopen
- bezorgd
- bezorgen
- bezorger
- bezorging
- bezuiden
- bezuinigen
- bezuiniging
- bezuren
- bezwaar
- bezwaard
- bezwaarlijk
- bezwaarschrift
- bezwaren
- bezwarend
- bezweek
- bezweet
- bezweken
- bezweren
- bezweringsformule
- bezwijken
- bezwijmen
- bff
- bh
- bhv
- BHV
- bi
- bi-
- biatlon
- bib
- bibberatie
- bibberen
- bibbergeld
- bibberig
- bibliobus
- bibliofiel
- bibliografie
- bibliothecaresse
- bibliothecaris
- bibliotheek
- bic®
- bicarbonaat
- biceps
- bicommunautair
- bidden
- bidet
- bidon
- bidprentje
- bidsnoer
- bie