Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie B
- betonvoetbal
- betoog
- betoon
- betoudovergrootmoeder
- betoudovergrootvader
- betoveren
- betovergrootmoeder
- betovergrootvader
- betraand
- betrachten
- betrappen
- betreden
- betreffen
- betreffende
- betrekkelijk
- betrekken
- betrekking
- betreuren
- betreurenswaardig
- betrokken
- betrokkene
- betrouwbaar
- betten
- betuigen
- betuttelen
- betweter
- betwijfelen
- betwisten
- beu
- beugel
- beugel-bh
- beuk
- beuken
- beukenboom
- beukennootje
- beul
- beulen
- beuling
- beun
- beunen
- beunhaas
- beunhazen
- beuren
- beurs
- beursbarometer
- beursgang
- beursgenoteerd
- beursindex
- beursklimaat
- beursnotering
- beursstudent
- beurswaarde
- beurt
- beurtbalkje
- beurtelings
- beurtrol
- beurtschipper
- beurtsysteem
- beuzelen
- bevaarbaar
- bevak
- beval
- bevalen
- bevallen
- bevallig
- bevalling
- bevangen
- bevaren
- bevattelijk
- bevatten
- bevattingsvermogen
- bevechten
- beveiligen
- beveiliger
- beveiliging
- beveiligingscamera
- bevek
- bevel
- bevelen
- bevelhebber
- bevelschrift
- bevelvoerder
- beven
- bever
- beverig
- bevestigen
- bevestiging
- bevind
- bevindelijk
- bevinden
- bevinding
- beving
- bevingeren
- bevlekken
- bevliegen
- bevlieging
- bevloeien
- bevloeren
- bevlogen
- bevochtigen