Gepubliceerd op 20-07-2020

Geslacht

betekenis & definitie

een afl. van slaan’, in het Ohd. bijv.: „nah den forderen slahan” = naar de (voor)vaderen slaan of aarden; vgl. ook slag = aard: van dat slag. — Geslacht, waarin ge een collectieve kracht heeft, bet. dus: alles, wat van hetzelfde slag, van dezelfde soort is, wat bijeen behoort; vandaar: familie, stam.

< >