Gepubliceerd op 20-07-2020

Geschieden

betekenis & definitie

van den Germ. wt. skeh = gaan, vgl.: Got. skewjan — gaan; Ohd. scehan = snel gaan; waaraan ons schicht, schichtig, schielijk herinnert. Ook schoe(n) leidt men van dezen wortel af. — Geschieden (in ’t Mnl. gescien voor gescihen, waarin later de d is ingelascht) ziet dus op het voorbijgaan, op het zich voordoen van een of ander voorval. Ook schikken behoort als caus. (tevens intens., de h wordt k) bij dezen stam: het bet.: doen gaan, in orde brengen om te doen gaan, regelen, ordenen, klaar maken; vgl. geschikt en beschikken. (Het Hgd. schicken bet. zenden, en dit is letterlijk óók: doen gaan; zie Zenden).

< >