Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Groenzone

betekenis & definitie

v./m. (-n, -s), duidelijk afgegrensde zone met beplanting.

(e) In stedelijke gebieden kunnen verschillende vormen van groenzones voorkomen. Wanneer het om langgerekte gebieden met opgaande begroeiing gaat, staat meestal een scheidende of afschermende functie voorop. Voorbeelden daarvan zijn groenstroken langs hoofdverkeersverbindingen, en rond industrieterreinen, die hoofdzakelijk een visuele afscherming beogen. Grotere groenelementen in stedelijke gebieden, in de vorm van parken en plantsoenen, hebben veelal een recreatieve functie. Vaak zijn er dan sportvelden, zwembaden en begraafplaatsen in opgenomen. In een landelijk gebied hebben groenzones eveneens een afscheidende functie: elementen die in het landschap in feite niet thuishoren, kunnen aldus worden verhuld.

Voorbeelden hiervan zijn groenzones rond haven- en industriegebieden, vliegvelden. Op kleinere schaal vindt toepassing van groenzones plaats rond b.v. intensieve veehouderijen, opslagplaatsen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en vuilstortplaatsen.

Groenzones worden het liefst ingeplant met snelgroeiende bomen en heesters: wilgen, populieren en besdragende heesters. Vooral de laatste bevorderen een rijke vogelstand. Exoten (soorten die ter plaatse van nature niet thuishoren) zijn echter voor vogels minder aantrekkelijk.