Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Grondwater

betekenis & definitie

o., water dat beneden het freatisch vlak (grondwaterspiegel) voorkomt.

(e) Verlaging van het gemiddelde grondwaterniveau kan een natuurlijke oorzaak hebben, maar ook het gevolg zijn van activiteiten van de mens. Het eerste is vooral uit de duinen bekend: waar een duingebied sterk door de zee is afgeslagen en dus smaller is geworden, ontstaat een nieuw hydrodynamisch evenwicht, waarbij er sprake is van een lagere grondwaterstand. Veel vaker is verlaging van de grondwaterstand te wijten aan de mens. Hierbij gaat het om twee belangrijke categorieën: oppervlakte-ontwatering en waterwinning. De eerste wordt vooral toegepast ten behoeve van landbouw en veeteelt. Grote delen van Nederland en Laag-België waren vroeger te nat voor een goede agrarische produktie; vrijwel overal waar dit het geval was, heeft men door verbeterde ontwatering de grondwaterstand (vaak sterk) verlaagd. Daarnaast is hier en daar oppervlakte-ontwatering toegepast ten behoeve van de bosbouw.

Waterwinning ten behoeve van drink- en industriewater geschiedt op vele plaatsen. Meestal wordt hierbij grondwater van grote diepte opgepompt. Daar de verschillende grondwatermassa’s met elkaar in verbinding staan, resulteert dit in de regel ook in (vaak zeer aanzienlijke) verlagingen van het oppervlakkige grondwater.

De meeste natuurgebieden in Nederland en België hebben hun waarde mede te danken aan de relatief hoge grondwaterstanden. Verlaging hiervan betekent dan ook een grote bedreiging of achteruitgang van de natuurwaarde: zo zullen daardoor vele plantesoorten in aantal achteruitgaan of zelfs verdwijnen. De Noord- en Zuidhollandse duinen zijn een bekend voorbeeld van een gebied dat door grondwaterstandsverlaging sterk in natuurwaarde is achteruitgegaan; de vegetaties van de vochtige duinvalleien zijn daardoor vrijwel geheel verdwenen. Door waterwinning kan de grondwaterstand soms zo sterk dalen, dat niet alleen de natuur schade lijdt, maar ook landbouw en veeteelt droogteschade ondervinden.

Bronnen van verontreiniging, die het grondwater over grote gebieden kunnen beïnvloeden, zijn de landbouw en de luchtverontreiniging. De landbouw draagt vooral bij in de nitraatbelasting van het grondwater. Dientengevolge worden in zandgebieden die als bouwland gebruikt worden, vaak reeds honderden milligrammen per liter aan nitraat in het grondwater aangetroffen. Over de effecten van luchtverontreiniging is veel minder bekend. Scherpbegrensde verontreinigingsbronnen zijn o.a. lekkende olie- en opslagtanks, afvalstortplaatsen en industrie-, opslag- en overslagterreinen. Hierbij kunnen talloze verbindingen, waaronder zware metalen, vluchtige aromaten en organo-halogeenverbindingen, in het grondwater doordringen.

De hierdoor ontstane ‘vuiltong’ heeft veelal scherpe grenzen met het omringende schone grondwater. Grondwaterverontreiniging kan ook ontstaan als gevolg van infiltratie van verontreinigd oppervlaktewater, b.v. vanuit een verontreinigde rivier.